Grote gele kwikstaart in de tuin van Jacob en Thomas

Ik was aan het werk in het tuinhuis. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets heel zenuwachtig bewegen. Een vogeltje. Met een lange staart. Al pikkend op de vlonder. Iets geels. Nee maar, een kwikstaart maar geen witte en ook geen gele. Het zou toch niet… even snel op Vogelbescherming.nl gekeken… ja, de grote (!) gele kwikstaart! Een vrouwtje.

Snel mijn telefoon gepakt en foto’s en filmpje gemaakt. Die ramen moet ik trouwens wel wat vaker wassen :).

In Waterland zie je veel witte kwikstaarten en heb op weg naar Uitdam wel eens een gele kwikstaart gezien. Maar een grote gele kwikstaart, nee, nog nooit gezien. Cool! Moet misschien maar een extra hoofdstuk toevoegen over zeldzame vogelverschijningen in de tuin van Jacob en Thomas.

Dit zegt de Vogelbescherming over de Grote Gele Kwikstaart (https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-gele-kwikstaart):

HERKENNING

Mannetjes hebben een gele borst en een helder gele onderzijde. Bij vrouwtjes blijft het geel beperkt tot de onderzijde. Daarnaast hebben mannetjes in de broedtijd een zwarte kin en keel, die bij vrouwtjes lichter is. In alle kleden zijn de vleugels zwart, de mantel grijs en de stuit groengeel. Witte oog- en mondstreep vallen nog op. Juveniel ziet eruit als adult in winterkleed, maar heeft een bruine zweem op de borst. In vlucht brede witte vleugelstrepen te zien. Heeft verhoudingsgewijs een lange dunne staart. Wipt constant met staart en achterlichaam. Bruinroze poten in tegenstelling tot andere gele kwikstaarten. Diepe golvende vlucht.

GELUID

Roep hoog en scherp “tzip” of “tzi-dip”, lijkt op witte kwikstaart, maar harder en metaliger.

BROEDEN

Legt tussen eind maart en half juli de eieren, meestal 4-6. Vaak twee legsels per jaar. Nestelt graag vlak bij stromend water in een nis in een muur of onder een brug of bij boomwortels in oevers. Ze maken ook gebruik van speciale nestkasten. Broedduur 11-14 dagen. De jongen worden na het uitvliegen door de man verzorgd, terwijl de vrouw bezig gaat met het tweede broedsel.

LEEFGEBIED

De grote gele kwikstaart broedt en foerageert vrijwel uitsluitend aan de oevers van beken en rivieren, liefst met loofbos of loofbomen omzoomd. Bij voorkeur zijn die beken en rivieren snelstromend, maar hij broedt ook aan zwak of zelfs nauwelijks stromend water, zoals in Nederland. Het broeden in bebouwd gebied, en met name in dorpen waar een beek doorheen loopt, komt in de bolwerken (Twente, Achterhoek, Limburg) van de grote gele kwikstaart regelmatig voor. In de laatste decennia zijn grote gele kwikstaarten ook in steden buiten het reguliere broedgebied vastgesteld, zoals in Groningen en Breda. Een westelijke buitenpost is Utrecht, waar de grote gele kwikstaart langs de singels in het centrum van de stad heeft gebroed.

VOEDSEL

Allerlei kleine ongewervelde dieren die in of bij het water leven; vooral insecten, maar ook spinnen, vlokreeftjes en kleine slakjes. Als insecten worden met name vliegen, muggen, kokerjuffers, haften, steenvliegen en kevers in het voedsel aangetroffen.

VOGELTREK

De najaarstrek vindt plaats in september en oktober, als kleine aantallen doortrekken, meestal alleen of hooguit met enkele vogels. Deze grote gele ‘kwikken’ zijn afkomstig uit Duitsland, waar grote populaties leven die deels westelijk en noordwestelijk trekken. Ook trekken er vogels door uit het zuiden van Scandinavië en vermoedelijk uit Polen. In de winter zijn de aantallen een stuk lager. Onze eigen broedvogels trekken deels weg; naar het zuiden, tot aan de Pyreneeën. Broedgebieden in Twente en de Achterhoek zijn ’s winters nagenoeg verlaten, maar in Limburg overwinteren in zachte winters aanzienlijke aantallen; ten dele eigen broedvogels. Dan ook te zien in steden en dorpen waar ze langs water en op platte daken met grind te vinden zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *